biografie
Bouwer van schilderijen
Theo Kuijpers (Helmond, 1939) volgde de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven. Zijn militaire dienst vervulde hij van 1962 tot 1963 in Suriname. Terug in Brabant verwerkte hij impressies van Zuid-Amerika in zijn schilderijen. Tot op de dag van vandaag ontstaat zijn werk veelal volgens die methode: Reizen (naar Marokko, Australië, Italië, Frankrijk, IJsland en vele andere landen); rondkijken; weergeven in vorm en kleur op doek van wat er in hoofd en hart als essentie van zijn indrukken overblijft. Aanvankelijk was hij een materiekunstenaar in de trant van Tapiès. Zo ving hij in vitrines met varkensblaas, lood, hout en andere materialen zijn tot kunst gestolde herinneringen aan zijn afkomst uit een boerengezin in Mierlo. Al heeft hij zich in de loop der jaren meer en meer ontwikkeld tot een abstract schilder, hij is een constructivist gebleven. Niet alleen zijn handschrift doet dikwijls denken aan architectuur, door naast verf gebruik te maken van tentzeil, touw en takken, toont hij zich eveneens een 'bouwer' van schilderijen. Werk van Theo Kuijpers is opgenomen in onder meer de collecties van het Stedelijk Museum in Amsterdam, het Van Abbemuseum in Eindhoven en particuliere verzamelaars in binnen- en buitenland.
Het gebouw van de zon
Dat het hoofd dwaalt en verftubes slingeren
In een heelal dat altijd landt op doek, canvas.
Tentzeil van de bejaarde schilder, die knipt,
Scheurt, schikt. De blauwe was van verleden
Kleren. Het zweet en het vloeken. Huidgeur
En roos en de vergeten woorden die altijd aan
Textiel kleven. Slijm dat zich in vreet. Het
DNA van het schilderij. De lakmoesproef.
Korenveld is herinnering aan het zo droge zand
Dat opwaait bij iedere voetstap. Gouden
Augustus, waar de korrels hard in de halm en
Zonmesscherp de akkers sneden van het blauw.
Oogpijn en het stof in de neus. Wat je daar deed
Alleen - op je fiets op dat rulle zandpad? Niets.
Je legde je tussen het koren, wiegde in ruis en
Verdween, omdat moest komen niet verscheen.
Het verdwazen in licht, zoemen en neuriën
In weerwil van de kronkelpaden. De wegen
Of de huizen, die er niet toe doen. De wegen
Schofferen van de wetten die dag en nacht
Scheiden. De stilte schilderen en het ogenpijn.
Alles wat huilt schittert in het helder en woord,
Verdwijnt in de obscene schoonheid van verf.
Wij moeten zwijgen. Eerbiedig zwijgen en kijken.
Hans van de Waarsenburg
(Helmond, 21 juli 1943 – Maastricht, 15 juni 2015)